Voorwoord, over Henk Verdonk

Henk Verdonk (1944-2011) was werkzaam bij Koninklijke Vermande bv in IJmuiden/ Lelystad en na de overname van Vermande door Sdu Uitgevers in Den Haag. Op het moment van zijn pensionering in 2008 werkte hij als redacteur voor het juridisch fonds van deze uitgeverij. In 1958 was hij in de voetsporen van zijn vader getreden door als leerling-handzetter aan het werk te gaan bij Drukkerij Amicitia in Bloemendaal. Tijdens zijn militaire dienst (1963-1965) volgde hij een cursus MO-Geschiedenis.

Zijn historische belangstelling ging met name uit naar de middeleeuwse geschiedenis en in het bijzonder naar de oorsprong van de graafschappen Gelre en Zutphen. De haast anekdotische aanleiding daartoe moet – volgens Henk zelf – op veertienjarige leeftijd zijn vraag op school zijn geweest naar de afkomst van de Gelderse graven. Een vraag waarop de betreffende docent geen antwoord kon geven. Henk besloot daarop dit zelf maar eens te gaan uitzoeken. Het tekent zijn doelgerichte speurzin, zoals die later ook tot uitdrukking kwam in de gestage reeks kleine publicaties, vaak uitgegeven in eigen beheer. Hij verwierf er een alom erkende waardering mee, zeker toen bleek dat zijn speurzin de officiële historische wetenschap er nadrukkelijk op wees dat de vaak nog onderschatte middeleeuwse gedenkboeken en dodenlijsten bij verstandig gebruik veel genealogisch inzicht kunnen bieden in de familieverhoudingen van de vorstenhuizen uit de negende tot twaalfde eeuw.
Het was met name dat genealogisch onderzoek naar die vroege adellijke families, dat hem boeide en waarmee hij probeerde bepaalde puzzels uit de middeleeuwse geschiedenis van de Lage Landen op te lossen. Hieronder uiteraard de ooit gestelde vraag naar de afkomst van de graven van Gelre en Kleef. Dat bracht hem vanzelf in het polemische wereldje dat dit soort onderzoek nu eenmaal ook kenmerkt. Daar schrok hij overigens niet voor terug, maar hij kon zich terecht ergeren aan de toon die daarbij soms wordt gezet.
Zelf stond hij altijd klaar met raad en daad voor iedere geïnteresseerde, daarbij puttend uit het grote data-archief dat hij in de loop der jaren had aangelegd. Mijn eigen correspondentie en contacten met Henk gaan terug tot 1979 en kwamen voort vanuit het onderzoek dat ik toen deed naar het bekende echtpaar Balderik en Adela en hun burchten aan de Nederrijn.

Eén kwestie, die weliswaar door hem al kort was behandeld, maar naar zijn idee toch altijd nog nader moest worden uitgewerkt, was de relatie tussen de graven van Zutphen en het rijksleen Alzey. Een relatie waarop in de literatuur heel wat veronderstellingen waren en zijn gebaseerd en waaruit tot vandaag de dag vergaande hypotheses voortvloeien. Henk had daar duidelijk een eigen visie op en had zich voorgenomen om na zijn pensionering zijn bijdrage aan de discussie in boekvorm te gieten. Met dat bewuste manuscript was hij al ver gevorderd, toen zijn plotselinge ziekte en heengaan de afronding van dat project verijdelde.
Op verzoek van de familie heeft ondergetekende getracht dat project tot een aanvaardbaar einde te brengen. Het manuscript was uitgewerkt tot aan hoofdstuk zes. Met behulp van enkele losse elementen en eerdere publicaties van Henk is hoofdstuk zes van een bevredigend slot kunnen worden voorzien. Ongetwijfeld had hijzelf bepaalde onderdelen en gedachten nog verder willen uitwerken, maar de hoofdlijn is in ieder geval helder. Het kan anderen helpen de middeleeuwse geschiedenis van Zutphen weer eens nader onder de loep te nemen.
Eén onderdeel uit het manuscript, Excurs 1, is – nog op verzoek van Henk – door ondergetekende bewerkt om als een aparte publicatie aangeboden te kunnen worden.
De Duitstalige samenvatting werd verzorgd door Henks echtgenote, Gerlinde Verdonk.

Tilburg, juni 2012
Drs. Bas Aarts

Geen opmerkingen:

Een reactie posten